Huwelijk met Henri Eduard Janze

Door het succes van haar boeken verandert ook het leven van Annie. Haar huwelijk met Peter Oosterbroek blijkt niet hiertegen bestand te zijn. Op 14 Oktober 1958 hertrouwt Annie Dutschun met Henri Eduard Janze (Han Janze).

Annie op 65-jarige leeftijd Na haar Apeldoornse periode vertrekt Annie met haar tweede echtgenoot naar het westen van het land. De fabriek waar haar man als ontwerper werkzaam is, brandt af en hij komt op straat. Moeilijke jaren volgen. 

Eind 1968 nemen Annie en Han Janze, met hun zoon Rob hun intrek op de woonboot "De Roef" in Amsterdam. Han begint in Amsterdam-West een tabakszaak, waar hij in een speciaal hoekje van de winkel de boeken van Annie verkoopt. Als reclamestunt laat Han op zijn reclamelucifersdoosjes drukken, dat iedere vrijdag de schrijfster Annie Oosterbroek-Dutschun haar eigen boeken in zijn zaak zou komen verkopen. Waarop een van zijn klanten opmerkt: "Dat zal je ook duur komen te staan vader, iedere week dat "wijfie" in je winkel". 

In 1975 verruilen ze de woonboot voor een doorzonwoning in Zaandam. In datzelfde jaar valt evenwel de beslissing om naar Ierland te verhuizen, dat om belastingtechnische- en gezondheidsredenen (astma van Han Janze). Ze kopen een huis in Wicklow. Het klimaat is geschikt voor Han en het is niet ver van het vliegveld af. In deze periode verschijnt het boek "Het grote waagstuk". Deze gaat over twee jonge mensen die een bestaan in Ierland opbouwen. Hoewel het fantasiefiguren zijn, zitten er veel eigen ervaringen in. 

Het verlangen naar Nederland, heeft hen doen besluiten terug te keren naar hun woning in Zaandam (1 april 1981). Na een ernstige ziekte overlijdt Annie op 65-jarige leeftijd in een verpleeghuis in Zaandam, waar zij enige tijd werd verzorgd.

Een goede vriend, de dichter Hermen Bomhof, schreef naar aanleiding van het overlijden het volgende gedicht.

Aan Zaankant en aan IJsseloever
druilt nu de najaarsregen droever
en huilt de wind in īt rustloos riet.
De Zwaan heeft zich naar huis begeven.
Nooit zal meer zijn, zoals zij īt zag,
īt Iand met haar zwanepen beschreven.
Dit is een vreemde lege dag,
De Zwaan is zoevend opgestegen.
Wij staan verslagen met īt verdriet,
maar īt moois en goeds, van haar gekregen,
leeft voort in wat zij achterliet
en deze onze troost is ons gebleven:
Die waarlijk leven sterven niet.